Waar houdt Charles Lutwidge Dodgson op en begint Lewis Carroll? Dat is een vraag die mij nogal bezighoudt sinds ik betrokken ben bij een project van het Lewis Carroll Genootschap. Het plan is om een Nederlandstalig boek te maken – geen biografie – waarin het leven en werk van Charles Lutwidge Dodgson, maar ook het leven en werk van Lewis Carroll belicht worden.
Niet dat Dodgson/Carroll schizofreen was, maar dat er een verschil is tussen Charles Lutwidge Dodgson en de Lewis Carroll die hij werd – of degene die hij door de bekendheid die hij onder die naam ging genieten en het openbare leven dat hij dankzij die bekendheid kon leiden werd werd – staat eigenlijk wel vast.
Zelf hechtte Charles Lutwidge Dodgson er nogal aan om niet verward te worden met de veel bekendere en dankzij Alice in Wonderland behoorlijk populaire Lewis Carroll. Hij kon uitermate nukkig reageren als mensen meenden hem met zijn nom de plume te mogen aanspreken. Terwijl hij er zelf als het zo uitkwam niet voor terugdeinsde om werk dat duidelijk van de hand van Dodgson was onder de naam Carroll uit te brengen, domweg omdat het dan beter verkocht.
Hoewel een pseudoniem in eerste instantie bedoeld is om functioneel onderscheid te maken tussen een privé en het publiek leven – om te voorkomen dat op de meest onmogelijke tijden hordes fans voor de deur staan en/of uitspattingen in het ene leven de reputatie in het andere schaden – doet het bewust aannemen van een nieuwe naam ook iets met iemand. Het is de opmaat naar een extra identiteit en biedt tot op zekere hoogte de mogelijkheid om jezelf opnieuw uit te vinden.
In 1856 heeft Charles Lutwidge Dodgson behoefte aan een pseudoniem. Hij is afgestudeerd aan Christ Church College in Oxford en heeft daar inmiddels een aanstelling. Maar hij staat ook op het punt als dichter te debuteren in het tijdschrift The Train: a First-Class Magazine en wil dat niet doen onder zijn eigen naam. Hij legt de uitgever een aantal opties voor, allemaal afgeleiden van de naam waaronder hij ingeschreven staat bij de burgerlijke stand: Edgar Cuthwellis, Edgar U. C. Westhall, Louis Carroll en Lewis Carroll.
Zijn eerste gedichten verschijnen onder de naam Lewis Carroll en onder die naam werd Charles Lutwidge Dodgson wereldberoemd. De meeste lezers van Alice’s Adventures in Wonderland en Through the Looking-Glass and what Alice found there weten niet beter dan dat Lewis Carroll Lewis Carroll is. Die hebben nog nooit van Charles Lutwidge Dodgson gehoord.
Aanvankelijk is voor iedereen duidelijk wie Charles Lutwidge Dodgson is en wie Lewis Carroll, maar na verloop van tijd vervalt de strikte scheiding tussen deze twee identiteiten. Deels is dat een natuurlijk proces, maar echt interessant wordt het als het afwisselen van namen ook een vorm van manipulatie wordt.
In het kader van dat boek in wording is het belangrijk om te weten of het deels in elkaar overlopen van Dodgson en Carroll een bewuste keuze van Charles Lutwidge Dodgson, de mensen in zijn directe omgeving of zijn lezers was. Of dat het iets is dat pas ging spelen toen Charles Lutwidge Dodgson al dood was en het werk van Lewis Carroll voltooid?
Een van de mogelijke bijwerkingen van het hebben van een pseudoniem is het risico dat een schuilnaam een eigen leven gaat leiden en de drager ervan daarin meesleept. Zeker als iemand naam maakt onder dat pseudoniem en dientengevolge steeds vaker moet switchen tussen wie hij is en waar de buitenwereld hem voor aanziet, is dat pseudoniem niet langer alleen maar langer een dekmantel die aan het eind van een werkdag aan de kapstok gehangen kan worden, maar gaat het ook voelen als een alter ego dat 24/7 aanwezig is en zich nadrukkelijk manifesteert.
Hoe het bij Charles Lutwidge Dodgson precies zit, is nog maar de vraag. Hij was wat we tegenwoordig een multi-talent zouden noemen. Los van Lewis Carroll was hij wiskundige, deed hij aan logica, was hij een strijdbaar pamflettist en een geestelijke die zich schuldig voelde over zijn onvolledige toewijding aan God. Maar dat hij als fotograaf naam maakte en een maniakale brievenschrijver kon zijn heeft hij voor een deel aan Lewis Carroll te danken. Die opende deuren die voor Dodgson gesloten zouden zijn bleven.
Afgelopen week was ik op Zorgvlied in Amsterdam om een aantal dierbare doden te groeten. Op Zorgvlied ligt een aanmerkelijk aantal schrijvers begraven. Ook schrijvers die zich bij leven bedienden van een pseudoniem. Met de vraag over Dodgson/Carroll in mijn achterhoofd, maakte ik een inventariserende rondgang langs hun graven. En wat blijkt: soms staat alleen de naam waaronder de schrijver bij de burgerlijke stand bekend is op het graf; soms is behalve die naam ook het pseudoniem in steen gebeiteld; slechts in een enkel geval geeft de dode (of namens haar haar nabestaanden) de voorkeur aan alleen het pseudoniem.
Wat zegt dat?
Het zegt iets over hoe de overledene zichzelf zag en hoe hij (dan wel zijn nabestaanden) willen dat wij ons hem herinneren.
Op de grafsteen van Charles Lutwidge Dodgson staat: Rev.d Charles Lutwidge Dodgson, daaronder: (Lewis Carroll).
Een antwoord op de vraag waar Charles Lutwidge Dodgson ophoudt en Lewis Carroll begint, is dit echter niet. Dat de man die daar begraven ligt beiden was, staat niet ter discussie. Het antwoord moeten we waarschijnlijk dus toch in hun boeken zoeken.
Leave a Reply