Oog in oog: een beeldhouwer en zijn beschouwer
Hij heeft het werk niet bij de hand. Thuis op Menorca moet Cees Nooteboom zich behelpen met foto’s en tekeningen en de op schrift gestelde kennis van zaken van anderen. Via een omweg moet hij door zien te dringen tot de kern van het wezen en het werk van Giuseppe Penone. Omdat Penone hem gevraagd heeft bij te dragen aan de catalogus van een tentoonstelling. Omdat Penone lang geleden al viel voor de poëzie van Cees Nooteboom.
Dat zoeken en voorwaardelijk vinden resulteerde behalve in een tekst voor de catalogus ook in Bomen waarin stenen bloeien: de verzonnen wereld van Giuseppe Penone. Een beknopt verslag van een schuchtere verkenningstocht. Waarvan het resultaat al op de tweede pagina te lezen is:
‘Soms gebeurt het, je hebt dingen geschreven in vormen van onschuld, en jaren later heeft een Italiaanse beeldhouwer ze gelezen en een samenhang ontdekt met wat hij zelf maakt. Dat verwondert je, en maakt je blij. De gedichten waren te lang alleen gebleven. Ze hadden nu, met Penone, een andere en nieuwe lezer gekregen. En ik kijk nu anders naar bomen.’
Verwante zielen
Giuseppe Penone. De man die bomen maakt. Bomen van hout. Bomen van brons. En tweedimensionale bomen op papier. In zijn werk verloochent Giuseppe Penone zijn afkomst niet. Het platteland zit in zijn genen. Hij beperkt zich niet tot bomen. Stenen zijn terugkerende attributen in zijn werk. En water. Hij schuwt het ijle niet.
Dat Penone zich(zelf) kan vinden in gedichten van Cees Nooteboom verbaast niet. In commentaren geeft hij blijk van zijn verwantschap. Die gedichten en die commentaren, opgenomen als aanhangsel bij Bomen waarin stenen bloeien, vormden het vertrekpunt van de ‘samenwerking’ tussen Penone en Nooteboom.
Op het dertiende gedicht uit de bundel Monniksoog (2016)
In het heldere daglicht, ijzel op sneeuw
soms kun je vallen. Ga bij de vijand naar binnen
en vraag wie je bent. Tussen het onkruid
kruipt je naam naar je toe.
Bestaat in dit drogbeeld een rijm
of een rede? Of zijn het woorden
die zich voeden met taal als beweging,
een gesprek met zichzelf?
Vermijd het gebouw van de nacht
zei de meester. Wat is onmiddellijkheid?
Aanraking, de hand op de huid,
het nabije gevoel
dat geen verder verdraagt.
‘antwoordt’ Penone met:
‘De gedachteassociaties,
de over elkaar heen buitelende beelden,
de herinnering aan beleefde of gefantaseerde momenten,
de opeenvolgende geschreven of gesproken woorden
in je hoofd met de gesloten oogleden,
die het begrip van de wereld meegeven aan de aanraking,
aan de huid.’
(vertaling: Jan van der Haar)
Woorden die getuigen van minstens een zekere zielsverwantschap.
De kern van een kunstenaarschap
Des te verbazingwekkender is het dat Cees Nooteboom zo onzeker van zijn zaak lijkt te zijn. Hij zoekt aanvankelijk zijn toevlucht tot zijn eigen tuin. Tot wat daar al voor zijn komst groeide en is blijven bloeien. Hij heeft het over stenen. Stenen van her en der, die een verzameling zijn gaan vormen. Stenen gestapeld tot Menorcaanse muren.
Passages die doen denken aan wat hij over zijn eilandse thuis schreef in 533: een dagenboek (2016). Toen zonder voorbehoud, nu behoedzaam. Maar gaandeweg neemt de vertrouwdheid toe, constateert (ook) Nooteboom. Komt hij wat hij jaloezie noemt te boven. Heeft hij er vrede mee dat Penoni van oorsprong een natuur- en hij zelf een stadsmens is. Dat zijn eigen werk altijd in veelvoud verschijnt en dat van Penone uit aanraakbare unica bestaat. Krijgt hij grip op Penone’s beweegredenen, filosofie en veelzijdigheid:
‘Over een tijdperk van vijftig jaar zijn er niet alleen al die verschillende materialen waar hij mee gewerkt heeft, maar er is ook de consistentie in het zoeken, het steeds opnieuw iets anders vinden. Een voor mijn gevoel magische vorm van denken heeft hem aangezet deze totaal eigen wegen te gaan, dikwijls op eerdere avonturen terug te komen en steeds andere richtingen in te slaan, met als constante de eigen adem en wat die teweeg brengt, het met de vingers aanraken, het lichamelijke omvormen naar gedachten en van daaruit de natuur haar werk te laten doen.’
Een hernieuwde ontmoeting met Giuseppe Penone – ooit, maar dat was lang geleden, zaten ze samen in een jury – en het zien van zijn werk effenen het pad naar oprechte bewondering. Maken mogelijk dat Nooteboom nog grotere verbanden ziet. Weer terug op zijn eiland overweegt hij:
‘Als het nu eens zo zou zijn dat de gedachtes waaruit hij werkt in wezen een uiting van dezelfde geest zijn van waaruit die onbekenden die hier waarschijnlijk vanuit Carthago of ergens anders in Noord-Afrika of vanaf Sicilië op dit voor hen onbekende eiland geland of gestrand zijn op een dag gewoon begonnen zijn de grote stenen te verzamelen die ze aantroffen, en daarmee de raadselachtige gebouwen neer te zetten die hier nu nog steeds in het waarschijnlijk nooit werkelijk veranderde landschap staan.’
Waarop Cees Nooteboom in de auto stapt, op onderzoek uitgaat en naar een talayot, een megalistisch bouwwerk, rijdt die hij nooit eerder bezocht heeft.
Zelfportret via een ander
In Bomen waarin stenen groeien toont Cees Nooteboom zich als altijd een zorgvuldige waarnemer en een idem dito (be)schrijver. In zijn zoektocht naar de essentie van het werk van Penone neemt hij zijn lezers in woord en beeld mee. Waarbij de beelden pas verschijnen als de lezer zich op basis van de woorden zelf een beeld heeft moeten/kunnen vormen. Nooteboom geeft daarbij blijkt van zijn brede belangstelling. Bomen waarin stenen bloeien is meer dan alleen het verkennen van het werk van Penone. Het gaat niet alleen over zijn kunstenaarschap, maar ook over Nootebooms schrijverschap. Het is een zoektocht naar de dimensies van (de) taal. En een poging om vat te krijgen op de natuur, de elementen en dat wat gegarandeerd voorbijgaat. Daarbij negeert Nooteboom de grenzen tussen disciplines en slecht hij barrières opgelegd door tijd een ruimte. Dat Bomen waarin stenen bloeien – net als de essays die hij eerder schreef over Karl Blossfeldt en de dierentekeningen bewaard in de tempel Kozan-ji – ook een zelfportret is van Cees Nooteboom is onvermijdelijk.
Bomen waarin stenen bloeien: de verzonnen wereld van Giuseppe Penone
Cees Nooteboom
Amsterdam : Koppernik, 2023
ISBN 978-90-833-2394-7
Leave a Reply