Hij liep een heel schrijversleven lang met het idee rond, maakte regelmatig aantekeningen die betrekking hadden op het verhaal en de personages, maar toen hij stierf waren er alleen de aantekeningen die E. du Perron met het oog op De onzekeren gemaakt had: ‘zesenzeventig grote en kleine, voor het merendeel dicht beschreven, ongedateerde, losse vellen papier van allerlei herkomst: blocnotebladen, kladpapier, uit schriften gescheurde blaadjes, lege bladzijden uit boeken, briefpapier, stukken envelop, een luchtpostblad, een rekening van Wagon Lits, en daarop genoteerd: de tamelijk ver uitgewerkte inhoud van verhalen, korte schetsen, grote overzichten van personen en gebeurtenissen met jaartallen, ontwerpschema’s, van anderen gehoorde anekdotes, losse invallen, historische gegevens, lectuurlijstjes en dergelijke.’ Zo wordt de inventaris omschreven in het voorwoord van het recent verschenen De onzekeren: E. du Perrons “onvoltooide” in 95 ontwerpen, bezorgd door Ronald Spoor en Herman Verhaar.
Al aan het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw – zo klinkt het nog dramatischer dan het in werkelijkheid al is – werd begonnen met een onderzoek dat moest leiden tot een beredeneerde reconstructie van Du Perrons bedoelingen met het materiaal dat hij verzamelde voor De onzekeren. Diverse pogingen strandden. En Ronald Spoor en Herman Verhaar – inmiddels beiden overleden – deden er aanmerkelijk langer over dan gehoopt en gedacht.
Terwijl het er op papier, of eigenlijk, op de site gewijd aan het leven en werk van E. du Perron, eigenlijk helemaal niet zo ingewikkeld uitziet: ‘Deze 17 verhalen, die een periode zouden bestrijken van 1825/30 tot zijn eigen tijd 1922/32, ontlenen hun formeel verband aan verschillende generaties van deels historische, deels fictieve personages. Reeds gepubliceerde stukken, zoals E poi muori en Bij wat Stendhal noemt: energie, zouden evenals Scenario tegen de Vrijheid en een in 1949 in Libertinage afgedrukte dialoog, in omgewerkte vorm in deze cyclus worden opgenomen. De roman Schandaal in Holland; tezamen met de reeds geschreven en gepubliceerde hoofdstukken van het vervolg daarop, zijn de enige gedeelten van De onzekeren, waarvan men mag aannemen, dat zij hun definitieve vorm hadden gekregen.’
Ik houd van voorstadia. Van schetsen die voorafgaan aan schilderijen. Van vroege versies van verhalen. Omdat ik daarmee een heel klein beetje in het hoofd van een schilder of schrijver denk te kunnen kijken. En zo zie hoe hij zijn ideeën uitwerkt. Welke hobbels hij genomen heeft. Welke opties afgevallen zijn. Waar van begin af aan niet aan getornd hoefde te worden.
Omdat ik denk dat ik er iets van kan leren. Maar vooral omdat het maken zelf ook kunst is.
De onzekeren van Du Perron kan nauwelijks een voorstadium genoemd worden. Daarvoor is het te prenataal: wat Du Perron de literatuur naliet, is een verzameling ingevingen. Niet geordend, en maar met moeite door de diverse bezorgers in een verband te vatten. Dat Ronald Spoor en Herman Verhaar in staat zijn geweest een volgorde te destilleren uit het beschikbare materiaal is een hele prestatie.
Bern Nevens, een personage uit de roman De onvoltooide van Peter Nijssen, is uitermate uitgesproken over de kansen van De onzekeren. Hij raakte gefascineerd door het fenomeen ‘onvoltooidheid in de literatuur’ nadat hij zich verdiepte in (de ontstaansgeschiedenis van) De onzekeren van E. du Perron. Hij spitste zijn studie uiteindelijk toe op Schandaal in Holland, maar velde wel een oordeel over de roman(cyclus) als geheel: ‘Mijn conclusie luidde dan ook dat “De onzekeren” “iets inherent onvoltooibaars” had.’
De onvoltooide staat bol van de (literaire) verwijzingen en toespelingen op onvoltooidheid, maar De onzekeren van Du Perron neemt in de roman van Peter Nijssen een speciale plaats in. In een van de gesprekken die Bern voert met zijn fascinerende tegensnever en aftroever, de zonderlinge Wijnand Veldert, geeft hij zijn verklaring voor het feit dat Du Perron niet in staat was zijn roman(reeks) vorm te geven: ‘Een van de redenen waarom die cyclus zo onaf is gebleven, afgezien van zijn vroege dood, is het feit dat Du Perron alsmaar alles onder nieuwe feiten wilde bedelven. De verbeelding raakte eronder verstopt.’
Dat is het, denk ik als ik tijdens het herlezen van De onvoltooide op deze passage stuit. Het duurde namelijk even voordat ik tijdens het lezen van De onzekeren: E. du Perrons “onvoltooide” in 95 ontwerpen in de gaten had waar Du Perron mee bezig geweest moet zijn – maar ik ben dan ook geen kenner van zijn werk – en hoe Spoor en Verhaar geworsteld moeten hebben met het materiaal.
Door de gedegen commentaren van Herman Verhaar die de aanzetten van Du Perron heel minutieus van in veel gevallen vooral een historische context voorzien, vergat ik dat de grootste opgave waarvoor Spoor en Verhaar zich gesteld zagen niet het annoteren van de aanzetten en bouwstenen van de roman(reeks) was, maar het ordenen van de bonte verzameling briefjes.
Om optimaal van hun gepuzzel te kunnen genieten, moet ik me eerst verder verdiepen in voltooid werk van E. du Perron. Pas dan kan ik de onvoltooide roman(reeks) De onzekeren zien als het werk in wording waarin een heel oeuvre besloten ligt. Een werk dat met Du Perron meegroeide. Waarin de schrijver, zijn tijd en de tijd verwerven raakten. Heikele– historische, politieke en psychologische – kwesties aangekaart werden.
Geen onvoltooide, maar een grotendeels ongeschreven roman die het ondanks dat in zich had om ook nu nog/weer hoogst actueel te zijn.
De onzekeren: E. du Perrons “onvoltooide” in 95 ontwerpen
bezorgd door Ronald Spoor en Herman Verhaar
Amsterdam : Amsterdam University Press, 2023
ISBN 978-94-6456-014-5
De onvoltooide
Peter Nijssen
Amsterdam : De Geus, 2022
ISBN978-90-445-4580-7
Truus Ruys says
Als je meer wilt weten of lezen: er is een hele website gewijd aan Du Perron
https://eduperron.nl/tekst/du_p001verz03_01/ en kijk anders eens in het letterkundig museum in den haag.
Een intrigerende persoonlijkheid.