Natuurlijk is het niet waar dat alle overeenkomsten tussen bestaande personen en personages in een roman berusten op louter toeval. Soms baseren schrijvers hun personages heel bewust op iemand die ze kennen. Vaker echter lenen ze een aantal eigenschappen die van pas komen. Of laten ze hun personage iets overkomen dat iemand uit hun naaste omgeving ook overkomen is. Schrijvers kunnen niet anders: als zij schrijven, putten zij uit eigen ervaringen, en daar horen ook de mensen om hen heen bij.
Ook als iemand zich in zo’n personage herkent of meent te herkennen, verwijst dat personage alleen naar zichzelf. Hij is niemand meer of minder dan degene die hij in de roman of het verhaal van de schrijver moet zijn.
Maar zelfs als een schrijver een personage opvoert dat een grotere groep lezers bekend voor kan komen, dan doet hij dat doorgaans niet om de persoon in een bepaald daglicht te stellen. Het zal hem ook dan gaan om de literaire mogelijkheden die die persoon teruggebracht tot een personage hem verhaaltechnisch biedt.
In zijn debuutroman voert Valentijn de Heer Eva Biesheuvel op. Zij is de Beste mevrouw Eva uit de titel aan wie Elias een brief probeert te schrijven. Mevrouw Eva is voor Elias degene bij wie hij samen met zijn verstandelijk beperkte broertje Johannes kan schuilen voor de veel te grote verantwoordelijkheden die hij in het ontwrichte gezin waar hij onderdeel van uitmaakt, heeft.
Het genootschap: een modern feuilleton is de derde roman van Wim Huijser waarin Maarten en Nicolien Koning zijn protagonisten zijn. Twee keer – in Aan de wandel en in Op Pieterpad – liet hij de alter ego’s van J.J. Voskuil en zijn vrouw Lousje doen wat ze in het werk van Voskuil ook veel doen: wandelen (en kibbelen). In Het genootschap gaat Huijser een stap verder: hij geeft Maarten en Nicolien een literair naleven, waarin zij zich moeten verhouden tot de (bestuurs)leden van het J.J. Voskuil Genootschap i.o. En vanwege hun bemoeienis – of principiële non-bemoeienis, als het aan Nicolien ligt – met dat genootschap worden ze gedwongen om niet alleen hun eigen belangen te behartigen, maar ook om iets te vinden van het leven en werk van J.J. Voskuil.
Een auteur die van iemand een personage maakt of personages van een collega een extra leven geeft, zal voordat hij zijn plan ten uitvoer bracht nagedacht hebben over de consequenties van zijn keuzes. Hij zal zich – in het geval van ‘mevrouw Eva’ – afgevraagd hebben of hij (de in 2018 overleden) Eva Biesheuvel recht doet. Of hij haar privacy postuum niet alsnog schendt. Of haar daden in Beste mevrouw Eva passen bij de vrouw die ze was.
En hij zal – in het geval van Maarten en Nicolien – vast gecontroleerd hebben of hij niet in strijd met het auteurs-, portret- of merkrecht handelde. Om vervolgens te constateren dat personages nauwelijks beschermd zijn: alleen aan hun uiterlijke verschijningsvorm, mits kenmerkend genoeg, kunnen rechten ontleend worden.
De rest is fictie. Zodra personages een verhaal betreden, gaan ze een eigen leven leiden. Het enige dat dan nog telt is dat zij geloofwaardig en waarachtig is. Dat zij een vanzelfsprekende plaats innemen (aan excuus-Truzen heeft een verhaal niets) en zich weten te gedragen in het gezelschap van protagonisten (als ze dat zelf niet zijn) en andere personages. Dat ze de aandacht niet afleiden en het principe van suspension of disbelief niet in de weg zitten. Lezers moeten zich vanwege een personage dat ze menen te herkennen niet blind gaan staren op wat eventueel waargebeurd is of zou kunnen zijn.
Ondanks haar naam in de titel speelt Eva Biesheuvel in de roman van Valentijn de Heer niet eens zo’n grote – maar wel een belangrijke – rol. De ‘held’ van het verhaal is Elias. In hoeverre Elias aan de werkelijkheid ontleend is, heb ik me tijdens het lezen van Beste mevrouw Eva geen moment afgevraagd. En zo hoort het ook.
Natuurlijk kun je in Het genootschap niet om Maarten en Nicolien Koning heen. Maar als Wim Huijser van de (bestuurs)leden van het J.J. Voskuil Genootschap i.o. geen geloofwaardige types – want types zijn het: ze zouden zo toe kunnen treden tot een echt literair genootschap – gemaakt had, zouden ook Maarten en Nicolien niet uit de verf gekomen zijn.
Schrijvers zijn verantwoordelijk voor het welbevinden van hun protagonisten en personages. Of het nu hoofd- of bijfiguren zijn. Of ze wel of niet geënt zijn op bestaande personen of personages. Dat mag niet uitmaken.
Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe dat voor een schrijver voelt: het verdelen van zijn aandacht en liefde over de diverse protagonisten en personages. Of hij zich voor iedereen even verantwoordelijk voelt. Of dat het misschien toch een extra verantwoordelijkheid meebrengt als je een ‘bekende’ persoon transformeert tot personage of het personage van een ander adopteert.
Valentijn de Heer en Wim Huijser zijn op 13 december te gast in Bazarow.LIVE in Bieb Neude. Samen met Roeland Dobbelaer praat ik in De Kwestie met beide schrijvers over de verantwoordelijkheid die zij voelen voor de personages die zij ten tonele voeren.
Leave a Reply