Ze hebben een blikvanger nodig voor de Wereldtentoonstelling van 1958, dus organiseert het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren in 1956 een expeditie naar Congo om een olifant te schieten. Naast die opgezette olifant – King Kasaï – brengt Christophe Boltanski jaren later op een kampeerbed een nacht door. Een nacht waarin hij vraagtekens zet bij de en zijn door het kolonialisme gekleurde beeldvorming over Afrika.
Christophe Boltanski is een van de auteurs die op verzoek van de Franse uitgever Stock een nacht in een museum doorbracht om er zijn gedachten over de collectie te laten gaan. Zijn keuze viel op het AfricaMuseum – voorheen Koninklijk Museum voor Midden-Afrika – in Tervuren. Boltanski bezocht het museum, dat zijn bestaan dankt aan de koloniale escapades van koning Leopold II van België in Congo, na een grootscheepse renovatie en koerswijziging.
De centrale vraag die Boltanski in King Kasaï: een nachtelijke zoektocht naar het koloniale verleden aan de orde stelt is: hoe verhoud je je tot letterlijk en figuurlijk van hun voetstuk gevallen en aan het oog onttrokken beelden, bustes en artefacten die getuigen van een inmiddels algemeen als fout beschouwd verleden? Want wandelend door het park en dwalend door (de krochten van) het museum dringt dat koloniale verleden en de wijze waarop dat verbeeld en tentoongesteld werd en wordt zich steeds nadrukkelijker op.
De olifant King Kasaï speelt daarbij een belangrijke rol. Boltanski, dit keer journalist en geen romancier, is geïnteresseerd in de beroepsjager die het dier doodde: ridder Alphonse de Boekhat, telg uit een roemruchte en op avontuur beluste familie. Boltanksi gaat zijn gangen na, en verbindt de wijze waarop de De Boekhats opereerden met hoe reporter Kuifje – Boltanski werd mede door hem journalist – in Hergé’s Kuifje in Afrika op het racistische af te werk gaat, hij is ‘het prototype van de koloniale opzichter. Hij vertegenwoordigt de macht, de kennis en de vooruitgang’. Naast Kuifje in Afrika is er nog een titel die voor Boltanski essentieel is voor het bepalen van zijn eigen houding ten opzichte van Afrika: Hart der duisternis van Joseph Conrad. Waar Kuifje in Afrika hem altijd heeft tegengestaan, ziet hij in de roman van Conrad een parallel met zijn eigen zoektocht naar wat mensen als de De Boekhats dreef, maar ook een roman die de lezer dwingt om bij zichzelf te rade te gaan, af te rekenen met clichébeelden van Afrika en positie te kiezen.
Ondanks die duidelijke ‘boodschap’ leest King Kasaï niet als een manifest. Boltanski neemt de rol aan van ‘ontdekkingsreiziger ondanks zichzelf’ en verkent behoedzaam zijn territorium voor één nacht. Zijn boek is verhalend van opzet, getuigt van nieuwsgierigheid en historisch bewustzijn, en respect voor de slachtoffers – mens, dier en ding – van het koloniale en megalomane denken van Leopold II. Waaronder Sambo, Zao, Ekia, Pemba, Kitoukwa, Mibange, Mpeia, zeven van de 267 in 1897 in het Park van Tervuren tentoongestelde Congolezen. Zij overleefden het circus van Leopold II niet. Symbolische grafstenen houden hun namen en hun verhaal levend.
Christoph Boltanski
King Kasaï: een nachtelijke zoektocht naar het koloniale verleden
Amsterdam : Cossee, 2024
De recensie stond in de Boekenkrant (mei 2024).
Leave a Reply