De Seine speelt deze Olympische Spelen een belangrijke rol. Tijdens openingceremonie en later als er in de Seine gezwommen gaat worden. Als de waterkwaliteit dat tenminste toelaat.
Op en rond de Seine is tijdens de opening van alles te doen en te zien. Maar wat gebeurt er onder het wateroppervlakte?
Daar wonen ook mensen. Echt. Lees de bundel Het spettert geluk van Tomas Lieske maar. Op de bodem van de scène ligt de gezonken Arc, bij wijze van onderzeeboot. En in die boot bevinden zich Keto Stiefcommando en zijn verschoppelingen. Zij kijken hun ogen uit. Ze zien van alles voorbij stromen.
Keto: Wat is er boven ons aan de hand dat ze etenswaren en overtollige voorwerpen en allerlei gemorst uit het Louvre en uit de antiekwinkels van de Rive Gauche in het water van de Seine gooien? We zien zelfs oude gesloopte gebouwen uit Parijs voorbijdrijven: een kozijn met een stuk muur waarop nog een straatnaam.
Wat betekent dat? Dat er boven witte plekken verschijnen? Witte, onbekende, onbegaanbare stadsdelen? ‘Hic sunt dracones’? Dat er ook in ons collectief geheugen witte plekken gaan ontstaan? Overal in de musea, in de vitrines van antiquaires en kunstzaken, in de magazijnen voor huishoudelijke voorwerpen, witte bordjes met ‘uitgeleend’, ‘helaas uitverkocht’ en ‘niet meer leverbaar’? Is dat boven aan de hand? Betekent dat dat Afrika de rol van het rijke Europa kan overnemen?
Meer veel eerder dan Tomas Lieske bezong Jacques Prévert de Seine in ‘La Seine a recontré Paris’, in 1957 van beelden voorzien door Joris Ivens. Beelden van gewone mensen. Serge Reggiani draagt het gedicht voor die gelegenheid voor.
Leave a Reply