Het was een kwestie van ‘Kill Each Others Darlings’. Want ‘als je een Chabot aan het schrijven zet, wordt 28.000 woorden – daar moesten we het mee doen, daar moest het in gebeuren – in een rap tempo overschreden’. Dat aantal halen de Chabotten makkelijk ‘per persoon, per dag en soms wel per uur’. Voor Bart, Yolanda, Sebastiaan, Maurits, Splinter en Storm Chabot was het dus een hele kunst om in het kort aan te stippen hoe ze tegen familie aankijken en wat familie voor hen betekent. ‘We hebben het Boekenweekgeschenk niet geschreven, maar geschrapt’.
Ze pakten het praktisch aan: iedereen vertelde wat hij van plan was aan Yolanda, zij schreef het op en, controleerde of er geen overlap in de verhalen zat. Toen bleek dat de invalshoeken verschilden, kon de familie aan het werk: ook Yolanda, nadat ze de ideeën van de anderen actief vergat. Maanden later bleken er twee rode draden in de verhalen te zitten: vergankelijkheid en hun overleden hond Bril. Onderwerpen waarvan de Chabotten van elkaar niet wisten dat die hen zo bezighielden.
Vergankelijkheid
Splinter: ‘Blijkbaar hebben we allemaal dezelfde zorg, maar daar spreek je niet over aan de keukentafel. Maar door het op te schrijven, kun je toch dingen met elkaar delen.’ Die zorg is: de angst te verliezen wat ze graag willen behouden, maar wat je – zoals het zand dat tussen je vingers glipt – beetje bij beetje kwijtraakt. In Gezinsverpakking, maar ook in de gedichten ‘Metaalmoeheid’ en ‘Black Cadillac’ die Bart Chabot speciaal voor de Boekenweekbundel Ooievaarsblues schreef, komt ouderdom met gebreken en liggen verlies en de dood op de loer. Storm: ‘Als gezin zijn we altijd optimistisch en laten wij ons verbaal heel vrolijk uit. Maar als we gaan schrijven, dan sluiten we ons af. Dan ben je alleen met papier of met je laptop. Dan ga je je tijd en aandacht besteden aan woorden waar je misschien wat langer over nadenkt en komen er andere onderwerpen bovendrijven. En dan blijkt vergankelijkheid een groot onderwerp te zijn.’ Yolanda: ‘Het is ook wat de Chabotten beter kunnen. Dat zei Connie Palmen een keer tegen mij, toen ik me beklaagde over iets. Toen zei ze: “Die mannen van jou, die praten niet, die schrijven”. En dat is ook zo. We hebben het inderdaad nooit over de dingen die jullie beschreven hebben.’
Zorgen over wat je wilt behouden
Vergankelijkheid is een kwetsbaar en heel persoonlijk onderwerp. Yolanda: ‘Maar wel een onderwerp dat iedereen aangaat. De zorg van de jongens is de zorg om hun ouders te verliezen. Dat herkent iedereen.’ Sebastiaan: ‘Splinter heeft onze jeugd ooit in een regel samengevat: “Bij ons scheen altijd de zon”. Maar als die zon daar altijd schijnt, ben je ook banger voor de wolken die samentrekken.’ Yolanda: ‘We zijn met elkaar eigenlijk altijd vrolijk, maar dat andere, die zorg waar we het al eerder over hadden, die spreken we niet uit.’ Splinter: ‘Zodra je het benoemt, is het er.’ Sebastiaan: ‘Als je vlak onder de oppervlakte kijkt, dan hebben we het er eigenlijk allemaal over.’ Splinter: ‘Ik denk dat we in het gezelschap van familie die zorg een beetje uitgummen. Maar thuis bij papa en mama zien we natuurlijk meer dan we als kinderen zouden willen zien. Horen we ook meer dan je zou willen horen.’ Yolanda: ‘Ja?’ Splinter: ‘Laatst hadden jullie het aan tafel over het verschil tussen weten en voelen dat je misschien nog maar tien of vijftien jaar hebt. Als kind wil je dat eigenlijk niet horen. Als kind denk je: je ouders zijn er toch altijd. De momenten dat je mama even pijn ziet hebben of papa ziet wankelen, die gum je meteen weer weg. Maar zeker als je gaat schrijven, kun je er niet omheen. Je schrijft nooit met een gum, niet eens met een potlood, maar altijd met een pen, zodat je het eerlijk maakt. Dat is wat je ziet in het Boekenweekgeschenk.’ Yolanda: ‘Dat is ook voor ons nieuw. Voor mij in elk geval. Dat je voelt dat het leven eindig is. Het komt ook omdat de officiële pensioendatum nadert. Je weet natuurlijk dat je geen driehonderd wordt, maar dat verschil tussen weten en voelen…’ Splinter: ‘We zijn een gezin, daar schrijven we over. En we willen dat gezin behouden, maar dat brokkelt natuurlijk af. En het brokkelt als eerste af met Bril maar…’
Yolanda: ‘En dan is het logisch dat de ouders de volgenden zijn. Bart kraakt, maar krakende wagens rijden het langst, vandaar dat ik denk dat ik de volgende ben.’ Door het schrijven van het Boekenweekgeschenk weten de leden van het gezin Chabot dat ze allemaal dezelfde zorgen hebben. Dat ze allemaal die wens hebben om te behouden. Een wens die je niet uitspreekt, maar die je wel voelt.
De Chabot-blik en het schrijversgen
De totstandkoming van het Boekenweekgeschenk, maar ook de uitwerking, is typerend voor hoe de Chabotten werken en hoe het tussen hen werkt. Splinter: ‘We zien iets hetzelfde, we pakken het ook allemaal op, daarna gaat de schrijver aan het werk en gaan we allemaal een andere kant op. In onze boeken proberen we bewust te knipogen naar elkaar. Zo praat je als het ware naar elkaars boeken toe.’ Sebastiaan: ‘Maar er zitten ook toevallige knipogen in, zoals in Gezinsverpakking.’ Sebastiaan: ‘Papa heeft ons altijd alles aangewezen in de wereld. Hij heeft ons leren kijken. Om te beginnen ga je daarvan “willen zien”. En daarna ga je het ook opschrijven. Je wilde ons laten zien dat er ook een ander leven is dan het gebaande pad.’ Maurits: ‘Je leerde ons “verwonderen”.’ Bart: ‘Ik heb ook altijd tegen ze gezegd: “Trek de voordeur achter je dicht en ga het leven in. Ga niet alleen je eigen navel bestuderen, maar ga vooral andermans navel bestuderen. Beleef dingen. Maak dingen mee. Omarm het leven, met alle ontgoochelingen en triomfen en alles wat er tussenin zit. Ga op reis, ontmoet mensen.’ En dat hebben ze gedaan, de een wat minder letterlijk dan de ander. Met een vader en vier schrijvende zonen – want ook Storm is van plan te blijven schrijven: ‘Overdag moet ik me houden aan de wetten van de wetenschap, maar tijdens het schrijven van het Boekenweekgeschenk genoot ik in de avonduren van de dichterlijke vrijheden en die ga ik niet meer opgeven’ – zou je toch zeggen dat ze een schrijversfamilie zijn. Maar zo voelen ze zich niet. Hoewel… Splinter: ‘Het enige moment dat ik het voel dat we een schrijversfamilie zijn is als we met elkaar zijn, en er allerlei dingen om ons heen gebeuren en ik zie dat een van mijn broers of papa opeens een notitieboekje tevoorschijn haalt. En dan is het heel vervelend als je erbij staat en moet constateren: ik heb iets gemist. Ik heb iets niet gezien, dat ik wel had moeten zien. Dan is er dus een regel voorbij gewandeld of een personage, dat je ook wilt hebben. Want je steelt alles uit de werkelijke wereld om het naar je fantasiewereld te brengen, en als er dan een cadeautje voorbij wandelt, wil je dat niet missen.’
De familie Chabot. foto: Annabel Oosteweeghel
Een echte … Chabot
De Chabotten zijn ervan overtuigd dat ze elkaars werk altijd en overal blindelings zullen herkennen. Sebastiaan: ‘Direct. Waarschijnlijk na één regel al.’ Bart: ‘Splinter schrijft bloemrijk. Met krullen, guirlandes en versiering. Sebastiaan observeert heel scherp. Zowel karakters als situaties en decors. Maurits met zijn achtergrond in non-fictie kijkt heel analytisch. Scheidt hoofd- van bijzaken. Vraagt zich af: wat is hier aan de hand. En Yolanda schrijft als enige van ons allemaal vanuit een vrouwelijk perspectief, en ook nog in heel onnadrukkelijk proza. Ze probeert nergens te imponeren…’ Splinter: ‘Waardoor het heel direct binnenkomt.’ Bart: ‘En Storm… Storm is een romanticus.’ Waarna zijn zonen het overnemen. Storm: ‘En papa, jij schrijft heel erg poëtisch-verhalend. Bij elke pagina die ik van jou lees, is er altijd wel een regel waarvan je ziet: dit is papa op zijn best. Dan zit er zo’n regel in die ’s nachts tot jou komt…’ Sebastiaan: ‘Dan zie je papa dichten. Er zit poëtisch verlangen in.’ Storm: ‘ ’s Nachts komen die woorden tot jou, dan word je een beetje achterna gezeten door die woorden en zinnen en dan stommel je naar je schrijfkamer. Jij bent een rock ’n roll-schrijver, een podiumdier.’ Yolanda: ‘Ik zie tussen jullie vier heel veel overeenkomsten, en Bart is echt anders.’ Maurits: ‘Als je wat Chabottiaans is heel nauw definieert, zijn personificaties een duidelijk kenmerk. Net als beschrijvingen van het weer: de zon was alleen thuis, of de wolken hielden de wacht. Typisch zinnen voor ons. We hebben dezelfde blik, maar uiteindelijk streven we allemaal een ander doel na met wat we schrijven.’
De kunst van het schrijven
Yolanda is al jaren getuige van het schrijven van Bart en haar zonen. Heeft het werken aan Gezinsverpakking haar nieuwe inzichten opgeleverd over hun inspanningen: ‘Ik heb gezien hoe moeilijk het kan zijn. Maar ik snapte denk ik al wel waar ze mee bezig waren. Mammastippen is niet helemaal mijn debuut – ik schreef al wel eens een column namens Bart, ik heb voor het boek van Splinter, Roze Brieven, een brief geschreven, een column in de Linda met Bart samen gehad… maar ik heb het schrijversgen niet.’ Splinter: ‘Mama zegt dat ze het schrijversgen niet heeft, maar dat is echt niet waar. Mama schrijft als een hand die ook een vuist kan worden. Het voelt lief, maar het is ook meteen heel eerlijk en pijnlijk. Dan voel je de stomp in je maag. Mama heeft het idee dat het haar veel moeite kost, maar als ze gaat zitten, blijkt dat ze prachtig kan schrijven. Het is alleen een andere stijl dan wij hebben.’ Sebastiaan: ‘Het is eigenlijk verraderlijk lichtvoetig. Haar stijl doet aan die van Martin Bril denken.’ Yolanda: ‘Ik kreeg de manuscripten van Martin altijd, om ze van commentaar te voorzien.’
De deur op een kier
Splinter: ‘Wij lijken een heel open gezin, maar niemand komt bij ons thuis, letterlijk en figuurlijk niet. Ik denk dat ieder van ons nu heeft geprobeerd om de deur op een kiertje te zetten en een extra stoel bij ons aan de keukentafel te schuiven. We zeggen eigenlijk tegen de lezer: “Je mag voor deze ene keer tijdens de Boekenweek waarin ‘Bij ons in de familie’ het thema is even bij ons binnen sneaken en aan tafel komen zitten en zien hoe bij ons de fantasie wordt gevierd.’ Sebastiaan: ‘Ik denk dat dit Boekenweekgeschenk echt tot op een millimeter benadert hoe het er bij ons thuis aan toegaat.’ Bart: ‘Er is niet zoveel verschil tussen binnen en buiten. We hebben alleen niet de behoefte om de hele wereld over de vloer te halen. We willen wel een zekere mate van rust en intimiteit behouden.’ Maurits: ‘Papa, jij bent voor iedereen een publiek figuur. Bart Chabot is ook een soort character, een personage. Papa Bart is bedachtzamer. Meer met dichten, met zijn werk bezig. Met zijn schrijverschap. Doordat die deur dicht bleef, kon je bij ons ook papa zijn, zonder dat je hoefde te voldoen aan een publiek imago. Wat dat imago dan ook was. Hoe is dat voor jou, Splint?’ Splinter: ‘Ik hoef nooit te voldoen aan een publiek imago. We laten het publiek niet binnen, zodat je thuis veilig bent. Ik hoef thuis niet in de maquillage (al doe ik dat wel). Wat ik bedoel met de deur wel of niet openzetten is: je wilt een stukje op de wereld hebben, waar niemand is. Maar in ons werk kun je alles zien, want onze boeken zijn heel persoonlijk…’
Het laatste woord: Bril
Hond Bril, vernoemd naar Martin Bril, overleed vorig jaar. Zij speelt een belangrijke rol in Gezinsverpakking. Zij en haar afnemende krachten en strijd tegen de dood zijn metaforen voor het thema vergankelijkheid dat als een rode draad door het Boekenweekgeschenk loopt. Bril zegt het zelf zo: ‘De dood is een estafette. Een van ons moet de eerste zijn. Daarna wordt het stokje doorgegeven. Een voor een zullen we verdwijnen.’ Haar portret siert de cover van het Boekenweekgeschenk. Volgens de Chabotten is het niet ondenkbaar dat Bril daar trots op is. Maurits: ‘Ze is geschilderd door Marlene Dumas. En dat kunnen niet veel honden zeggen. Ook andere honden in de hemel niet.’ Splinter: ‘Misschien dat Bril daar nu wel een beetje mee loopt te pronken in de hondenhemel: “Zeg… zegt Marlene Dumas jullie iets?” ’ Hoewel Hond Bril nooit uit de school zou klappen, zou ze volgens de hele familie absoluut een geschikte verteller zijn van een goed verhaal, want ze heeft alles gezien en meegemaakt. Maar eerst moet Bril – die eigenlijk nog helemaal niet weg wilde – tot rust komen (en haar oren na laten kijken), want het eerste dat ze volgens Splinter gezegd zou hebben bij aankomst in de hondenhemel: ‘’Jezus, wat was het een lawaai bij die Chabotten!’
Leave a Reply