Een haas die haken slaat
In de natuur volgen de seizoenen elkaar op, de tijd verloopt cyclisch. De mens moet zich neerleggen bij een lineair tijdsverloop. Het leven komt, het leven gaat, het leven eindigt. Dat ondervindt ook Kiek. Als bij haar MS geconstateerd wordt, kan ze zich niet neerleggen bij de gevolgen van deze progressieve ziekte. Marike Heitman schreef met De mierenkaravaan een indringende roman over loslaten wat dierbaar en eigen is en leren vertrouwen op anderen. Ze koos bovendien een intrigerende verteller voor haar verhaal.
Tuiner Kiek bestiert samen met een aantal vrijwilligers en een stagiaire een tuin van een hectare waar op verantwoorde wijze gewassen geteeld worden. De tuin is Kieks leven. Ze ontleent er een belangrijk deel van haar identiteit aan. Er verandert voor haar dan ook veel als ze de diagnose MS krijgt. De tuin is vanaf dan niet meer haar enige habitat, ze belandt regelmatig in een denkbeeldige witte kamer, die symbool staat voor de manier waarop haar lichaam haar een loer draait. Terwijl de seizoenen verstrijken en op het land gedaan wordt wat gedaan moet worden, houdt de vraag of en hoe lang ze de tuin nog kan aanhouden Kiek voortdurend bezig.
Het is een haas die de brenger van het onheil lijkt. Kiek zou hem tijdens het maaien over het hoofd gezien hebben als hij niet op tijd zijn leger verlaten had. Hij gaat er als een … vandoor, maar blijft Kiek in gedachten en op en om de tuin achtervolgen. Als een obsessie: er is haar dan ook veel aan gelegen om de haas te weren van de tuin. De geheimzinnige verteller van De mierenkaravaan houdt mens en dier nauwlettend in de gaten. Mensen en dieren (en zelfs de gewassen), want er niets dat zich aan de aandacht van de verteller van het verhaal kan onttrekken. Dat de lezer tijdens het lezen niet weet vanuit welk perspectief Heitman het verhaal laat vertellen, is maar een van de kwaliteiten van De mierenkaravaan.
Een andere belangrijke is de taal. De tuinderstaal, de met de seizoenen meebewegende taal, de uitermate accurate, pure en literaire taal, waarmee Heitman veel meer doet dan beschrijven.
‘Het is een inbreuk, zoals hij de tuin onteert, zoals hij komt en gaat. Maar het allerergst is zijn voorbedachte rade. Tot op de seconde nauwkeurig weet hij wanneer door het beeld te flitsen, haar aandacht, en die van niemand anders, te trekken. Hij komt uitsluitend als ze alleen is.’
Zo laat zij haar verteller Kieks plaaggeest waarnemen.
In het laatste seizoen van Brommer op zee – het vorige boekenprogramma van de VPRO – deed Heitman wekelijks in een column verslag van haar werkzaamheden als tuinder. Als vanzelfsprekend legde zij de ene na de andere link tussen wat een tuin en wat een tekst vraagt. Dat er gewied en gesnoeid moest worden voordat De mierenkaravaan af was, zal zo zijn. Maar tijdens het lezen valt vooral op hoe organisch het een uit het ander volgt.
Deze recensie schreef ik voor De Boekenkrant.
Leave a Reply