Denker te paard
Voor Erasmus de reiziger: brieven van een Europeaanselecteerde John Tholen uit de omvangrijke correspondentie van Erasmus dertig brieven die inzicht geven in de talloze verplaatsingen van de humanist. Dat levert een boek op dat bevestigt dat de denker veel onderweg was. Minstens zo interessant is het om te beseffen hoe Erasmus dat reizen vond en hoe helder en leesbaar hij dat verwoordde.
‘Heel de wereld is je vaderland’. Deze spreuk van Erasmus staat in lichtletters op de gevel van de Bibliotheek Rotterdam. Erasmus kon het weten, want hij reisde tijdens zijn leven van hot naar her. De tijdlijn (die gelezen kan worden als een beknopte biografie) in Erasmus de reiziger: brieven van een Europeaan geeft een overzicht van wanneer hij zich naar waar spoedde.
In de dertig brieven die John Tholen, conservator van de Erasmuscollectie van de Bibliotheek Rotterdam, voor Erasmus de reiziger selecteerde, komt de humanist uitgebreid aan het woord over al die verplaatsingen. Reizen was voor Erasmus een noodzakelijk kwaad: al zijn reizen waren (net)werkgerelateerd, en niet zelden was reizen vluchten om zich elders aan zijn werk te kunnen wijden.
Maar de fysieke verplaatsingen – die gepaard gingen met lichamelijk ongemak en zorgen over have en goed – zijn maar een aspect van Erasmus’ reizen. Dat maakt Tholen duidelijk in zijn algemene introductie, maar ook in de inleidingen per brief. Erasmus reisde mentaal dagelijks naar de klassieke oudheid waar hij wijsheid en inspiratie vond. Daarvan getuigen de brieven, die er op hun beurt weer voor zorgden dat het gedachtegoed van de humanist in zijn tijd Europa, maar later de hele wereld, doorkruiste.
De brieven geven een bij tijd en wijlen ontluisterend inkijkje in hoe Erasmus het reizen – veelal op de rug van een paard, af en toe iets comfortabeler – ervoer. Maar wat ze ook – dankzij de vertalers: de brieven zijn overgenomen uit De correspondentie van Desiderius Erasmus – laten zien is hoe leesbaar de teksten en hoe actueel het mens- en wereldbeeld deze humanist nog zijn. En hoe kritisch er in zijn eigen tijd naar zijn ideeën gekeken werd.
En voor wie oog voor de details heeft, valt er ook veel te (glim)lachen, want niets menselijks was Erasmus vreemd, de denker was behalve geleerd ook knorrig én ijdel: ‘Toen we aanlegden in Boppard en wat langs de oever wandelden terwijl de boot werd doorzocht, was er iemand die mij herkende en mijn aanwezigheid verklapte aan de tolbeamte: “Dat is hem!” Die tolbeamte is Christophorus, als ik het wel heb, Cinicampius, in de volkstaal Eschenfelder. Onbeschrijflijk hoe de man stond te juichen van vreugde. Hij troonde me mee naar zijn huis. Op een tafeltje, tussen de tolpapieren, lagen de boekjes van Erasmus. Hij roept uit dat hij een gelukkig mens is, haalt zijn kinderen, haalt zijn vrouw, haalt al zijn vrienden. Intussen stuurt hij de schreeuwende scheepslieden twee kannen wijn, toen ze weer begonnen te schreeuwen nog twee, en hij belooft de persoon die zo’n illuster man naar hem toe had gebracht, op de terugreis de tol te zullen kwijtschelden.’
Erasmus, Erasmus de reiziger: brieven van een Europeaan, samengesteld en ingeleid door John Tholen, Ad. Donker, 240 p.
Dit stuk schreef ik voor De Boekenkrant.
Mayke Boots says
Met veel plezier ben ik dit boek aan het lezen. Het geeft een mooi inkijkje in het leven van Erasmus en zeker ook in het reizen en de geschiedenis van de 16de eeuw.