Met zijn rug naar de toekomst (als een echte Griek)
In zijn roman Zo oud als de tijd verweeft Gerard Koolschijn heden en verleden, en persoonlijke verhalen, klassieke literatuur en de grote geschiedenis. De constanten zijn het kind en het landschap. Kwetsbaarheden die bescherming verdienen.
Gerard Koolschijn is classicus, vertaler én schrijver. Zo oud als de tijd is zijn tweede roman. Hoewel de roman aanvankelijk lijkt te leunen op een verhaal van anderen (de Homeros, Aischylos, Euripides, Plato en Vergilius, én de krant Ta Nea uit de ondertitel) – het middendeel ‘Oorlog overzee (De mannen – De vrouwen)’ is een hervertelling met een hedendaagse insteek en actuele accenten van een Griekse tragedie over een vrouw (Koolschijn noemt haar naam niet) die zich moet verhouden tot het ene na het andere persoonlijke verlies in het licht van een oorlog die voorkomen dan wel gewonnen moet worden – is Zo oud als de tijd een origineel en persoonlijk verhaal dat zich lastig laat vangen onder een noemer.
Het eerste deel ‘Van geboorte tot moord’ opent met de geboorte van een dochter. Die dochter dwingt de verteller op een andere manier naar zijn verleden te kijken, en, nog belangrijker: de zorg voor dit vroegwijze meisje maakt hem meer dan ooit bewust van het feit dat een zorgeloze toekomst verre van vanzelfsprekend is.
Het manische patroon dat de verteller, lees: Gerard Koolschijn, sinds zijn jonge jaren ontwikkeld heeft – over zijn verlangen om de vluchten en in verhalen te leven schrijft hij in het derde deel ‘Het grote en het kleine leven (Woedend afscheid)’ – verklaart deels waarom de verteller zijn dochter al jong blootstelt aan ontberingen. Maar hoe dierbaar Griekenland hem ook is en hoe uitdagend het landschap: het vergt veel van een twee-, drie-, vierjarige om met haar ouders op trektocht te gaan. Niet voor niets laat de echtgenote haar (tegen)stem horen: ‘Zou hij nog steeds niet begrijpen dat het geluk van de ouder met het kind nog niet het geluk van het kind met de ouder hoeft te zijn?’
Dat Zo oud als de tijd gaat over de verhouding tussen ouders en kinderen, en het perspectief op de toekomst dat door de komst van nageslacht ingrijpend kan veranderen is evident. Dat het landschap veel meer is dan de locatie waar de verhalen in deze roman zich afspelen, en dat Koolschijn zich zorgen maakt over de manier waarop de mens zich tot zijn natuurlijke omgeving verhoudt, zegt hij in Zo oud als de tijd veel minder letterlijk.
Maar het zijn deze kwetsbare grootheden die in Zo oud als de tijd alles met alles verbinden, waarbij Koolschijn steeds kiest voor een passend taalregister.
Gerard Koolschijn, Zo oud als de tijd: niet zonder Homeros Aischulos Euripides Plato Vergilius Ta Nea, Van Oorschot, 272 p.
Deze recensie schreef ik voor De Boekenkrant.
Leave a Reply