Het is vandaag zijn sterfdag. Menno Wigman overleed op 1 februari 2018. Wie na zijn dood de twee jaar daarvoor geschreven verschenen bundel Slordig met geluk (her)las, waarin het gedicht ‘Afscheid van mijn lichaam’ staat, kon bijna niet anders dan tot de conclusie komen dat Wigman slordig met zijn lichaam omgesprongen was.
Dat is niet wat nu als eerste bij mij opkomt. Om het even welke bundel of welk gedicht ik van hem lees: ik vind het een gemis voor de Nederlandse poëzie dat hij er niet meer is. En ik niet alleen.
Zijn poëzie is op het zwaarmoedige af. En toch wordt je er niet somber van. Er klinken illustere collega’s in door. Van over de grens ook. Maar of je Menno recht doet door hem ‘de dandy van de desillusie’ te noemen? Wie zijn poëzie niet kent, trekt daaruit de verkeerde conclusies. Lees hem en oordeel dan pas. Degenen die hem al kennen, blijven hem lezen.
Afscheid van mijn lichaam
Waarom, mijn lichaam, was je mij zo weinig waar?
Waarom bleef ik zo koppig tronen in mijn hoofd
en woonde ik mezelf zo hevig uit?
O ja, ik hield van wijn, van zwaar doorrookte feesten,
lucide katers en oneindig gulle lakens.
Zo leefde ik verlicht mijn tijd aan stukken.
Nu lig ik op een zaal, mijn hart, die logge spier,
verlaat me, laf als een gedicht laat het me staan
en voor het eind van deze avond zakt de dood
mijn longen in.
De zon was mij nooit opgevallen als hij niet
steeds onderging. Geen lucht, geen flonkering, geen hoop.
Waarom, mijn lichaam, heb ik nooit in je geloofd?
Menno Wigman, hij kan gelezen worden. Er kan naar hem geluisterd worden.
Leave a Reply