De naam die hij koos is makkelijker te onthouden dan de naam die hij na zijn uitverkiezing moest afleggen. Gisteren werd Jorge Mario Bergoglio Franciscus en die naam zal hij tot zijn dood dragen. Zelfs als hij, net als zijn voorganger, op enig moment bepaalt dat hij niet langer aan zijn eigen verwachtingen voldoet, blijft hij Franciscus. Franciscus, naar Franciscus van Assisi, die armoede, liefde en kuisheid predikt. De nieuwe Franciscus wordt eenvoud, betrokkenheid en daadkracht toegedicht.
Zes jaar geleden reed ik door het dal van Spoleto naar Assisi. Het landschap leek als een loper uitgerold om gasten de weg naar de stad te wijzen. Van dat landschap hadden we al uitgebreid genoten. We waren in Umbrië voor de natuur, maar wilden onszelf de door de mens geschapen schoonheid niet ontzeggen. Dat hoefden niet per se kunsthistorische hoogtepunten te zijn. Ook de als adelaarsnesten op afgeplatte hoogtes gedropte dorpjes konden ons bekoren. Als we maar ergens ons kopje koffie konden drinken, er mensen waren om naar te kijken en we zwaluwen zagen zwieren.
Toen ik stad en kerk en de mensen gezien had, was ik onder de indruk. Aangeraakt.
Na thuiskomst vond ik Het stenen hoofdkussen van Nikos Kazantzakis, een roman over Franciscus van Assisi. Van Kazantzakis die vele spirituele leermeesters had – Nietzsche, Bergson, Boeddha, Homeros, Confucius, Dante, Mohammed en Jezus Christus – kende ik wel Christus wordt weer gekruisigd, Zorba de Griek en zijn grafschrift – ‘Δεν ελπίζω τίποτα. Δε φοβούμαι τίποτα. Είμαι λέφθερος’ = ‘ik hoop niets, ik vrees niets, ik ben vrij’ – ik wist dat hij een vervolg op de Odyssee geschreven had, maar dat ook Franciscus van Assisi hem inspireerde, zag ik pas toen ik die naam op het titelblad van deze mijn onbekende roman zag staan.
Nikos Kazantzakis heeft de gewoonte zijn boeken in te leiden met toelichtende voorwoorden. Dit schreef hij in Het stenen hoofdkussen:
‘Dat ik vele woorden en daden van Franciscus van Assisi verzweeg of wijzigde, en ook veel toevoegde, dat nooit gebeurde, doch had kunnen gebeuren, deed ik niet uit gebrek aan kennis of respect of eerbied, maar uit noodzaak omdat ik wist, dat ik het leven van deze heilige moest vermengen met zijn mythe op een wijze, die zijn wezen het meest benadert.
Een kunstenaar heeft het recht, neen veeleer de plicht, om zijn stof zodanig te ordenen, dat een essentieel beeld ontstaat. Hij baseert zich op feiten, die geleidelijk de vorm van de legende hebben aangenomen.
Tijdens het schrijven van deze legende, die meer waar is dan de waarheid, vervulde deze held en grote martelaar mij met verwondering, vroomheid en liefde. Dikwijls ontstonden vlekken, waar mijn tranen zich met de woorden vermengden, en soms zag ik vóór mij het wenkend gebaar van een hand, die een verse wond droeg, alsof er steeds weer een zware spijker doorheen werd gedreven. Al schrijvend voelde ik voortdurend zijn onzichtbare tegenwoordigheid.
Want voor mij is Franciscus het prototype van de strijdende mens, die onvermoeibaar in een eindeloze worsteling zijn hoogste menselijke plicht vervult – de plicht, die goedheid en waarheid en schoonheid overtreft, namelijk de stof, die ons door God is toevertrouwd tot geest maken.’
Franciscus van Assisi kreeg aan het voet van het kruis van San Damiano een opdracht: ‘Ga Franciscus en herstel Mijn kerk in verval’. Dat is ook wat van paus Franciscus wordt verwacht. ‘Ik kom van het einde van de wereld’, zei paus Franciscus, en hij zegende alle mensen van goede wil.
(En Nikos Kazantzakis… Nikos Kazantzakis was onder meer een gelovig man, maar had ook kritiek op de kerk. De kerk nam maatregelen. Hij werd vanwege zijn roman De laatste verzoeking van Christus geëxcommuniceerd uit de Grieks-Orthodoxe Kerk. Het boek belandde bovendien dankzij de toen dienstdoende paus op de Index van Verboden Boeken van de Rooms-Katholieke Kerk. Overigens was de kerk jaren later ook niet bijster enthousiast over de film die Martin Scorsese naar het boek maakte:
Dit stuk schreef ik in 2013 voor De Contrabas, daags nadat Paus Franciscus aantrad.
Leave a Reply